Veilig drinkwater, een eerste levensbehoefte.
Maar als het er is moet je het ook goed gebruiken!
Daar zijn we het over eens, ook de lokale leiders.
Zij vragen hulp bij voorlichting en instructie over veilig drinkwater.
Tusaidiane Uganda biedt bestaande gebruikersgroepen hiervoor training en begeleiding. Steun hen!
Gebruik de donatieknop of maak uw gift over onder vermelding van ‘Veilig drinkwater’
‘Veel mensen maken geen verschil tussen veilig drinkwater en water uit de sloot. Het is allemaal water en je kunt het drinken’, aldus Kees Ebskamp van Tusaidiane Uganda Ltd*)
‘Het verband tussen ziek worden en het drinken van onveilig water wordt niet gelegd. Dat wegblijven uit school en niet naar je werk kunnen, komt omdat je darmen van streek zijn door het drinken van vervuild water is bij de mensen gewoon niet bekend’.
De lokale ‘water boards’, de groepen die de drinkwaterinstallaties beheren, vragen om hulp bij voorlichting en training van de gebruikers.
Al veel bereikt
Sinds 2005 heeft Tusaidiane meer dan een half miljoen euro geïnvesteerd in 90 drinkwaterprojecten, in 17 Oegandese districten met in totaal meer dan 100.000 potentiële gebruikers, schoolkinderen, studenten, patiënten en dorpelingen.
Veelal zijn instellingen als scholen de gastheer voor de installaties met toebehoren en is het de omringende dorpsgemeenschap die het veilig drinkwater gebruikt en een kleine bijdrage betaalt voor onderhoud en reparatie.
Goed gebruik valt tegen
Voor een gebruikersgemeenschap is minimaal 120.000 liter drinkwater iedere vier maanden beschikbaar. De realiteit is dat de mensen maar zo’n 20% van dit volume ook daadwerkelijk gebruiken.
Bij 70 filterinstallaties wordt drie maal per jaar onderhoud gepleegd door Tusaidiane Uganda op basis van een onderhoudscontract. Naast dit technisch onderhoud, waarvoor de klanten betalen, blijkt er vooral psychosociaal onderhoud nodig, nl. voorlichting over het belang en goed gebruik van veilig drinkwater.
‘Dit ‘onderhoud’, technisch én educatief, is niet op project basis maar eigenlijk gewoon doorlopend werk, jaar na jaar, in de hoop dat op den duur de gebruikers ons alleen nog nodig hebben voor het technische deel’, vertelt Kees Ebskamp verder. ‘Zover zijn we echter nog niet. Een groot deel van het technisch onderhoud, als reparatie en vervanging van onderdelen, wordt al door de klanten betaald. Het educatieve deel ligt moeilijker. Voorlopig moet daar geld bij’.